Hien Nguyen


Ik neem je mee

 

Stel je voor: jouw woonwijk raakt plotseling verwikkeld in een heftige strijdgewoel, de straten zijn opgeschud door rondschietende soldaten, door bommen en raketten die doelloos naar beneden vallen. Je woont in een huis samen met jouw vader en moeder, met jouw wederhelft. De kinderen huilen van angst. Of je leeft continu onder de vijandige argusogen van de machthebbende partij die dag en nacht op een gemene wijze jouw leven doorspit naar alle ‘foutjes’, hoe klein dan ook om je klein te krigen. Op een gegeven moment kom je tot een beslissing: wij moeten weg van hier.

Maar waar naartoe? Wat zou ik moeten meenemen als ik wegga?

De eerste vraag is relatief simpel. Naar een veilige plaats. Je hebt alvast een lijst in je hoofd en nu is het de kwestie van daaruit zoeken welke plaats jou het meest kan bieden. Maar vaak is er helaas geen keuze. Soms heb je zelfs geen tijd om te kiezen. Je rent voor het leven. In alle gevallen zit je met een problematiek. Je mag, of kan, slechts een beperkte bagage meenemen. De tweede vraag is daarom ingewikkelder en het is daarom zeer boeiend om achter te komen wat een vluchteling meegenomen heeft met zijn vlucht.

Zelf ben ik een vluchteling, ik verliet mijn vaderland – Vietnam – in 1980 op een gammele visserboot. Ik had aan het begin van de reis nog een klein boodschappentasje met wat spullen meegenomen – voornamelijk kleding en eten (ik moest mij gedragen alsof ik in die omgeving woonde, bovendien droeg niemand in Vietnam een rugzak, behalve de soldaten in volle bepakkingen), maar onderweg hebben wij alles moeten weggooien. De woedende zee tijdens een stormbui was boven alles wat wij konden voorstellen. Natuurlijk gooi je toch niet alles weg, want je hebt nog herinneringen aan jouw vaderland, aan de achtergelaten familie en vrienden, of jouw levenservaring…, maar dat is een ander verhaal.

Saskia Moerbeek, directeur Stichting BMP, projecleider van "Ongekend Bijzonder" (links)
en Eveline Reeskamp, coordinator van "Ik Neem Je Mee", een onderdeel van de collectieopstelling "De Wereld van Utrecht" (rechts)
bij de presentatie van het boek "Ik Neem Je Mee - Van rugzak naar museum"

Een onderdeel van het project “Ongekend bijzonder” is de speurtocht naar wat de vluchtelingen meegenomen hebben met de vlucht. Voor dit onderwerp zijn 10 vluchtelingen van  verschillend komaf (Iran, Irak, Vietnam en Ethiopië) uitgekozen voor een persoonlijk verhaal via een interview. Deze mensen vertellen over hun emotie en hun herinneringen, aan de hand van een kunstvoorwerp in het Centraalmuseum Utrecht en aan de hand van een voor hun dierbaar voorwerp dat hij/zij nog kon houden na de vlucht en tot nu toe nog steeds bewaart. Deze voorwerpen met een hoog emotioneel gehalte zijn uitgestald in een hiervoor bestemde zaal in het museum. Een aantal andere vluchtelingen die niet deelgenomen hebben aan de interviewen waren ook bereid hun dierbare voorwerpen aan het Centraalmuseum Utrecht ter beschikking te stellen voor de expositie met de thema “Ik neem je mee – Van rugzak naar museum” (van 23/04/2016 t/m 30/10/2016).

In totaal zijn er ruim 20 objecten tentoongesteld, aan de muur hangend of keurig geplaatst op de schappen. De persoonlijke verhalen werden tot een korte videofilm verwerkt. De samenvatting van deze verhalen werd in een boekvorm gegoten met een beperkte oplage. Op 08/09/2016 is een bijeenkomst gehouden voor alle betrokkenen van dit project in het Centraalmuseum waarbij dit boek gepresenteerd werd. In de expositiehall lag een stapel papier met de vraag aan de bezoekers: “Stel dat je moet vluchten, wat neem je mee?” De reacties zijn verschillend, maar opmerkelijk is te zien wat is veranderd in de afgelopen 35 jaar. Wij namen bijvoorbeeld een heilig beeld mee (kruisje, Maria-beeld of Boeddha-beeld), of een foto van de familie (want wie weet zouden wij deze mensen niet meer terug konden zien), ringen, bracelet of halsketting van pure goud (= wereldgeld), een klein voorwerp die je van de familie gekregen had, als een soort talisma... Bij de tentoonstelling zag ik dat een Afghaan zijn grondwet meegenomen heeft, een Irakees nam een steen uit zijn geboorteplaats mee, en nog een vrouw die haar zelfgemakte stripboek meegenomen heeft. Zelf had ik toen een pyjama aan. Deze pyjama heeft mijn vrouw voor mij gemaakt met veel liefde. In kleine dorpen in Vietnam liepen toen veel mensen rond in pyjamas omdat het altijd zo heet was. Zodoende. Echter heb ik de pyjamahemd in de zee moeten gooien (jammer voor een paar onsjes!!!), en nu hangt mijn pyjamabroek, 36 jaar na dato aan de muur van het Centraalmuseum Utrecht.

De pyjamabroek in augustus 1980, op de Smitlloyd 104 (links) en in het Centraalmuseum Utrecht, augustus 2016 (rechts)

Maar de reacties van de moderne mensen op de vraag “Wat neem je mee?” is voor mij een verassing. Veel mensen zeggen dat ze hun mobiel telefoon mee zouden nemen. Dit attribuut blijkt tegenwoordig een basisbehoefte te zijn, want alles zit erin: adressen, bankrekeningen, toegang tot internetten… en dan nog een fototoestel/videorecorder erin. Velen van hun zouden familiefoto’s meenemen, of een lievelingsspeelgoed. Maar ik lees een reactie van een kind: “Ik neem een rol toiletpapier mee, want dat hebben ze nooit in camping”. Nee, vluchten is heel anders dan kamperen, dat besef je direct op de eerste dag van de vlucht. Meestal wankel je, van de ene teleurstelling naar de andere teleurstelling. Uiteindelijk heb je alleen de hoop en de doorzettingsvermogen als onmisbare bagage. En dat is wat je werkelijk meeneemt met de vlucht.

Hien Nguyen

 


Cái Đình - 2016