Mai Linh


Het verhaal van mevrouw Lãnh Scholten-Nguyễn

.

Dit is het verhaal van mevrouw Lãnh Scholten-Nguyễn
Zij werd geïnterviewd door haar eigen dochter Mai-Linh Scholten op 30 maart 2021

***

Kun je iets vertellen over jouw achtergrond en de achtergrond van jouw familie?

Ik ben geboren in 1955 in het dorp Lạc An, in het district Tân Uyên van de provincie Biên Hòa in Zuid-Vietnam. Het was een boerendorp aan de Đồng Nai rivier.

Mijn familie komt echter oorspronkelijk uit Hưng Yên in Noord-Vietnam. Ik kom uit een gezin van tien kinderen. Ik ben nu de oudste, maar ik had nog twee oudere broers en een oudere zus die door een bombardement van de Fransen zijn omgekomen op de dag van het Vietnamese nieuwjaar van 1954. De Fransen dachten dat ons dorp in het Noorden een communistisch dorp was, daarom hebben zij het dorp eerst omsingeld en met zwaar geschut beschoten, zodat iedereen de kerk in vluchtte. Daarna hebben zij de kerk gebombardeerd. Meer dan de helft van de inwoners overleefde die dag niet en mijn ouders hebben in één keer hun drie kinderen verloren. Mijn moeder, die in verwachting was van mij, raakte gewond en werd naar het ziekenhuis in Hải Phòng gebracht zonder mijn vader. Mijn vader, mijn opa en alle andere mannen in het dorp waren bezig om de slachtoffers van de vorige avond in stilte te begraven, omdat je op nieuwjaarsdag geen uitgebreide begrafenis hoorde te geven. Daarom was mijn vader op die dag zijn gezin kwijtgeraakt.

Als gevolg van de conferentie van Genève is mijn moeder in paniek alleen vanuit het ziekenhuis in Hải Phòng met een boot naar het zuiden gevlucht. Bij de Conferentie van Genève werd Vietnam in tweeën gedeeld: het Noorden kwam onder bewind van de Việt Minh, en het zuiden onder bewind van de regering van Zuid-Vietnam. In Sài Gòn zijn mijn ouders herenigd. Samen met de pastoor, ging de hele parochie naar Lạc An om daar samen een nieuw leven op te bouwen.

Hebben je ouders het graf van hun drie kinderen ooit nog bezocht?

Pas halverwege de jaren ‘90 zijn zij terug naar Hưng Yên gegaan om het graf van hun kinderen te bezoeken. Een neef van mijn vader heeft hun graf verzorgd.

Hoe was het leven in het zuiden?

Lạc An was oorlogsgebied. Overdag liepen de Amerikanen rond en ’s nachts was de Việt Cộng de baas. In ons huis hadden we een schuilkelder voor als er geschoten werd en in de tuin hadden wij een speciale Z-vormige schuilplek om te schuilen voor zwaar geschut of bommen. Twee keer per jaar werden er ontbladeringsmiddelen uitgestrooid. Daar werden wij ziek van of wij kregen er allergieën van. Af en toe werden de huizen verwoest door schoten of brand. Dan ontvingen we een vergoeding van de Amerikanen om ons huis weer op te bouwen. Wij wisten niet beter. Het leven daar was heel zwaar, maar omdat de mensen heel gelovig waren, accepteerden zij hun leven gemakkelijker. Zij zagen alles als God’s wil.

Hoe zag jouw jeugd eruit?

Ik moest hard werken om mijn ouders te helpen. Mijn vader had een fabriek waar rijst schoon werd gemaakt. Ik was de oudste dochter nadat mijn oudere broers en zus om het leven waren gekomen. Ik kreeg daarna nog vier broertjes en twee zusjes voor wie ik ook een deel van de zorg op mij moest nemen. Ik had thuis dus genoeg te doen. Ik moest werken om geld te verdienen, maar mocht gelukkig ook elke ochtend naar school. Het werk dat ik ’s middags moest doen bestond bijvoorbeeld uit het vlechten van manden of waaiers, of werken op het rijstveld.

Ik heb tot 1968, het jaar van het Tết-offensief, in Lạc An gewoond. Ik was toen dertien jaar oud. Mijn ouders hadden voor elk kind een pakket gemaakt met een pyjama en wat gekookte kleefrijst met suiker en gember. Zij waren bang dat we elkaar kwijt zouden raken, maar het was nog nooit zo rustig geweest in ons dorp. De Việt Cộng kwam namelijk naar de steden om te vechten.

In datzelfde jaar kwam de pastoor bij ons thuis en vertelde dat Caritas (een Katholieke liefdadigheidsinstantie) twee arme meisjes een kans wilde geven om naar de middelbare school te kunnen gaan. Omdat ik de beste van de klas was, kreeg ik deze kans en ging ik naar het internaat in Bình Dương. Mijn moeder wilde dit per se niet. Zij zei tegen de pastoor: “Ik heb maar één dochter die mij in het huishouden helpt”. Maar de pastoor bleef komen en uiteindelijk moesten mijn ouders zijn verzoek aanvaarden. Voor mij was het een enorme cultuurschok: een boerenmeisje dat naar de stad ging. In Bình Dương had ik veel last van heimwee, maar na twee jaar ging ik naar Sài Gòn om mijn verdere middelbare diploma’s: Tú tài 1 (vergelijkbaar met HAVO) en Tú tài 2 (vergelijkbaar met VWO) te behalen. Ik was in 1973 klaar met mijn middelbare school. Omdat ik niet meteen kon beginnen met studeren, heb ik eerst een opleiding tot kleuterleidster gedaan. Ik kon toen direct aan het werk gaan. Ondertussen begon ik ook met de opleiding acupressuur en acupunctuur in het ziekenhuis in Hố Nai.

Op 30 april 1975, de Val van Saigon, was ik in Sài gòn, ik wilde graag naar huis in Lạc An toe gaan. Ik ben toen in drie dagen samen met een vriendin naar huis gelopen. Onderweg hebben wij veel erge dingen meegemaakt, want het was een hele chaotische en angstige situatie. Er werd hier en daar nog geschoten en overal lagen lichamen.

Hoe was het leven na de oorlog?

Ik kwam terug in Lạc An met het idee dat er geen oorlog meer was en dat we rustig verder konden leven. We kwamen er echter achter dat de aanpak van het nieuwe regime in een klein dorp nog erger was dan in de steden. Wat ook zeer angstig was, was dat wij ontdekten dat een aangetrouwde tante van mij al jaren voor de Việt cộng werkte. Zij wist alles over iedereen. Vlak voor het einde van de oorlog is haar man (mijn oom) plotseling verdwenen. Niemand wist waar hij was of wat er met hem is gebeurd. Nu vermoedt iedereen dat zij achter zijn verdwijning zat.

Op een dag werd mijn broer uitgezonden naar Cambodja om te vechten voor het leger. Na een goede prestatie kreeg hij tien dagen verlof. Na dat verlof keerde hij echter niet meer terug en deed een poging om Vietnam uit te vluchten. Hij werd gepakt en moest de gevangenis in. Toen hij vrij was heeft hij nog een paar keer geprobeerd te vluchten. Na een aantal pogingen is hij met een boot de zee op gevlucht en kwam hij terecht op het Indonesische eiland Galang. Na tweeënhalf jaar in Indonesië mocht hij naar de Verenigde Staten toe gaan, waar hij nog steeds woont.

Omdat mijn vader in het Noorden voor de Fransen en later in het Zuiden voor de Amerikanen had gewerkt, mochten wij geen belangrijke studies meer doen. Mijn droom was om arts te worden, maar die mogelijkheid kreeg ik niet meer. Wij mochten geen belangrijke functies in de maatschappij betreden. Gelukkig mocht ik mijn opleiding voor acupressuur en acupunctuur in het ziekenhuis nog afmaken, omdat deze opleiding onder volksgeneeskunde viel. Ik woonde toen thuis. Overdag werkte en studeerde ik in het ziekenhuis en ’s avonds deed ik veel activiteiten voor kinderen in de gemeente, de zogenaamde neven en nichten van ‘oom Hồ’. Anderen deden zware arbeid in de nieuwe economische zones. Iedereen moest iets bijdragen aan de gemeenschap. Ook mocht ik een kerkkoor leiden als dirigente. Op een avond werden mijn koorleden opgepakt en vastgehouden omdat iemand de politie had verteld dat wij die avond bij elkaar kwamen om iets te organiseren tegen de partij. De mannen moesten zes maanden en de vrouwen twee maanden naar de gevangenis. Ik heb het geluk gehad dat ik die dag een lekke band kreeg en bij mijn oom bleef slapen. Na dit incident en alles wat ik meegemaakt had dacht ik: als ik de kans krijg, dan ga ik hier weg. Na vier vluchtpogingen ben ik via Singapore uiteindelijk in Nederland terecht gekomen.

Na mijn vlucht en de vlucht van mijn broer moest mijn vader zich iedere dag bij de politie melden om zich te laten heropvoeden, omdat hij zijn kinderen niet goed had opgevoed. Daarom heeft mijn familie op de kerstnacht 1980 hun spullen gepakt, de waterbuffel meegenomen en zijn ze met een roeiboot de rivier over geroeid en verder te voet naar een andere stad gegaan. Ze zijn in het huis van mijn oom gaan wonen, waar mijn zus nu nog steeds woont.

Kun je iets vertellen over jouw vlucht?

Zoals iedere Vietnamese bootvluchteling ben ik met 154 andere mensen in een kleine boot de Zuid-Chinese zee opgevaren. Ik was toen 25 jaar en moest mijn nichtjes van 9 en 16 jaar, en mijn neefje van 7 jaar meenemen. Na vier dagen werden wij gered door een Nederlands schip, de Smitlloyd 104. Wij werden naar een opvangkamp in Singapore gebracht en moesten daar drie maanden wachten tot we naar Nederland toe mochten komen.

Toen we op zee waren, was ik zeeziek. Ik moest de hele tijd overgeven, daarom was ik naar buiten gekropen, zodat ik niet over de mensen die onder mij zaten zou overgeven. Toen belandde ik in de ruimte met de olievoorraad. Door het slechte weer lekte de olie over de vloer. Ik lag dus op een zwaar bevuilde vloer waar onder andere olie en urine lag, maar ik was te ziek om uit deze ruimte te komen. De temperatuur overdag was zo hoog dat mijn kleren vastgeplakt bleven zitten aan mijn lichaam. Toen wij gered werden, werd ik onder een warme douche gezet waar mijn kleren voorzichtig werden uitgetrokken. Een groot deel van mijn huid was beschadigd, ik werd hiervoor verzorgd door de bemanning van het schip. In Singapore ben ik nog ongeveer een maand ziek geweest. Daarna heb ik twee relaxte maanden in het kamp gehad, om me te kunnen voorbereiden op de komst naar Nederland.

Hoe was de aankomst in Nederland?

Een dag voor Sinterklaas in 1980 zijn wij in Leerdam aangekomen. Wij hadden drie maanden weinig voedsel gehad in het opvangkamp in Singapore, maar hier kregen we allemaal lekkere dingen: speculaas, pepernoten, banket en er werd voor ons gekookt. Alles smaakte heerlijk. Daarna kwamen wij in het opvangcentrum voor vluchtelingen in Bussum terecht. Daar ben ik een jaar gebleven en ook daar heb ik je vader ontmoet. Anderhalf jaar later zijn wij getrouwd.

Het mooiste feest voor mij in de periode dat ik net in Nederland aangekomen was, was het Kerstfeest van 1980 in Boxtel. Na zoveel narigheid, en ook niet te vergeten de heimwee naar Vietnam, kwamen wij bij elkaar om kerst te vieren. Iedereen was met de trein naar station Boxtel gekomen en vanaf daar werden wij met een bestelbus naar de kerk gebracht. Wij begonnen het feest met de mis, om daarna lekker te feesten met hapjes en muziek. Het was een warme reünie en voor ons allemaal de eerste kerst zonder familie.

Wij kregen voldoende steun van de Nederlandse regering om een nieuw leven op te bouwen. Iedereen kreeg een gastgezin om ons de weg in Nederland te wijzen. Ik kan me nog herinneren dat ik in het voorjaar van 1981 een bijdrage kreeg om kleding voor mijn nichtje te kopen om naar school te dragen. Wij gingen naar de Hema om te winkelen. ’s Avonds kwam een van de dochters van mijn gastgezin, Mieke, bij ons langs. Mijn nichtje en ik waren zo trots op onze nieuwe aankoop. Mijn nichtje had een mooie lange jas uitgekozen. Mieke moest lachen, omdat het geen jas voor buiten was, maar een soort badjas. Wij waren zeer teleurgesteld, vooral mijn nichtje. We hadden geluk dat we Mieke hadden, anders liep mijn nichtje voor gek op school. Na een jaar kregen mijn nichtjes, neefje en ik een woning in Arnhem aangeboden. Daar hebben wij een jaar gewoond. Na een jaar trouwde ik en ben ik terug naar Bussum gegaan. Ik woon hier nog steeds.

Na mijn huwelijk ben ik begonnen met de opleiding voor apothekersassistente. Na het behalen van mijn diploma ben ik gaan werken bij een apotheek en dat doe ik nu nog steeds. In 2001 heb ik mijn HBO diploma Westerse geneeskunde gehaald, om mijn acupunctuurpraktijk officieel te kunnen laten registreren. In 1996 ben ik de Gooische Acupunctuur & Acupressuur Praktijk gestart. Verder ben ik ook lange tijd werkzaam geweest als tolk- vertaler en ben ik tweeënhalf jaar docent geweest aan het Dudok college in Hilversum in de praktijklessen voor apothekersassistenten. Verder hou ik mij veel bezig met muziek maken. Ik dirigeer een kerkkoor, ik zing in koren, ik speel een Vietnamees instrument đàn tranh en ik ben afgelopen jaar begonnen met pianoles.

Mevrouw Lanh trad op tijdens een Vietnamees nieuwjaarsfeest in 1982 

Naast mijn dagelijkse bezigheden was ik intensief bezig met mijn koor. Wij zongen aantal keer per jaar voor de Vietnamese Katholieke parochie in Nederland. Dit was een geweldige tijd. Een paar keer per jaar repeteerden wij een heel weekend met dit koor, dat voornamelijk bestond uit leden tussen de 12 en 30 jaar die zonder ouders naar Nederland waren gekomen. Eerst waren deze repetities bij een van ons thuis, totdat wij het aanbod kregen om in de parochie van Blaricum te repeteren. Daar was Nico de Gooijer de pastoor. ‘Cha Nicô’ heeft heel veel voor Vietnamese jongeren gedaan. Er mochten ook een aantal jongens bij hem wonen. In zo’n repetitieweekend werd elke centimeter van de parochie gebruikt voor repeteren, eten en slapen. In een van de weekenden dat we daar repeteerden ging Cha Nicô ’s nachts naar de wc. Toen hij terug in zijn slaapkamer kwam, lag er opeens iemand in zijn bed. Lachend is hij toen naar een andere slaapplek op zoek gegaan.

Het was voor iedereen een thuis komen. Wij repeteerden overdag en ’s avonds werden er spelletjes gespeeld. Op zondagochtend zongen wij tijdens de kerkdienst in Blaricum, als dank voor het gebruik van de pastorie. Wij vertrokken altijd met een leeg gevoel. Een gevoel van heimwee naar familie, naar iets dat echt Vietnamees is en dat je in een vreemd land niet terug kunt vinden. Ons koor bestond uit ongeveer dertig leden met meer mannen dan vrouwen. Ik was een van de oudsten van de groep en ik was ook de dirigente, maar buiten het zingen was ik ook een oudere zus voor veel van hen. Ik werd regelmatig gebeld als zij problemen hadden. Soms zei mijn man plagerig: “Laat mijn vrouw even met rust jongens”. Een paar jaar geleden heb ik het dirigeren voor dit koor weer opgepakt. Veel van de leden waren er veertig jaar geleden ook al bij.

Wat was je eerste indruk van Nederland?

Vanaf de eerste ontmoeting met een Nederlandse vrouw in het opvangkamp in Singapore vond ik de Nederlandse mensen al aardig, behulpzaam en tolerant. De eerste indruk bij aankomst op Schiphol was prachtig, wij zijn verwelkomd met een mooi, sprookjesachtig uitzicht van dertig centimeter sneeuw, maar na een paar dagen was het voor mij toch een grote omwenteling. Het was koud, lege straten, korte dagen. Het was meer donker dan licht, ik dacht op dat moment dat ik het hier niet lang vol kon houden. Het eten vond ik ook niet lekker, behalve patat en frikandel.

Nederland is een Christelijke maatschappij. Ik houd van deze cultuur, waarschijnlijk omdat ik in een katholieke omgeving opgegroeid ben, maar aan de omgangsvormen en denkbeelden moest ik wel erg wennen. Ik voelde me wel snel thuis hier. De mensen in het opvangcentrum waren aardig en wij zijn zeer welkom ontvangen in Nederland. Ik heb natuurlijk wel heimwee gehad. Vooral tijdens de feestdagen. Ik miste mijn familie en het buitenleven in Vietnam het meest. De heimwee werd veel minder op het moment dat mijn kinderen geboren zijn.

Waar had je het meest moeite mee in Nederland en wat vond je het leukst aan Nederland?

Met de Hollandse gierigheid heb ik de meeste moeite. En in het algemeen zijn de Nederlanders harder en directer in communiceren dan wij gewend zijn, terwijl zij het toch goed bedoelen. Daar heb ik nog steeds een beetje moeite mee. De nuchterheid van de Nederlanders vind ik prachtig. Nergens in de wereld zie je een appel-etende premier op de fiets die zijn gemorste koffie schoonmaakt. Uniek! Ik houd ook van het klimaat van vier seizoenen. Ieder seizoen heeft zijn eigen schoonheid.

Zie je jouw dagelijks leven als typisch Nederlands, of toch ook wel Vietnamees?

Wanneer ik in een Nederlandse omgeving ben, dan ben ik echt een Hollandse. Ik heb het leven van een Hollandse werkende moeder zoals vele Nederlandse vrouwen. Maar aan de andere kant ben ik ook gewoon een Vietnamese vrouw, moeder en in de Vietnamese gemeenschap ben ik echt een van hen in alle opzichten. Ik ben veel bezig met mijn Vietnamese kerkkoor, af en toe heb ik een optreden met mijn đàn tranh en ik heb redelijk veel contact met mijn Vietnamese vrienden. In mijn werk heb ik veel contact met mijn Nederlandse collega’s en buiten mijn werk ben ik altijd bezig met zingen in verschillende Nederlandse koren en ik heb aan veel activiteiten op de school van mijn kinderen meegeholpen.

Hoe is de omgang met je familie in Vietnam?

De relatie met mijn familie is goed. Zij begrijpen steeds beter hoe het leven hier is. Soms hebben ze medelijden met ons dat het leven hier te strak geregeld is. Toen ik in 1995 voor het eerst terug naar Việt Nam ging, zei mijn moeder tegen mij: “Waarom loop jij zo snel?” Ik antwoorde: “Dat moet ik wel doen als ik met de Nederlandse maatschappij mee wil lopen.” Door de moderne communicatie zijn wij wel dichtbij elkaar gekomen. Gelukkig.

Mevrouw Lanh behandelde patiënten in een ziekenhuis in Hố Nai tijdens haar bezoek in Vietnam in 1995

Heb je je kinderen Vietnamese normen en waarden en de cultuur meegegeven?

Dat heb ik zeker gedaan. Ik heb geprobeerd om de basisopvoeding aan ze mee te geven. Hun opvoeding lag op de grens tussen Aziatische en Nederlandse normen en waarden. Ik vind dat de basis van normen en waarden gelden voor alle culturen en hoop dat ze zich in zowel de Westerse als Aziatische maatschappij kunnen redden.  

Ben je tevreden met je levensloop of had je het graag anders gezien?

Ik ben zeer tevreden over mijn leven hier in Nederland en ik ben blij dat mijn kinderen hier geboren en opgegroeid zijn. Hier hebben zij meer mogelijkheden om zich te ontwikkelen dan in Vietnam. Ook ik heb hier alle mogelijkheden gekregen om mijn leven weer opnieuw te starten. Het is in grote mate te danken aan mijn echtgenoot, mijn schoonouders, mijn gastgezin, mijn vrienden en nu ook aan mijn kinderen van wie ik veel liefdevolle steun krijg. Ik heb er absoluut geen spijt van dat ik weg ben gegaan uit Vietnam. Ik heb mijn leven hier opgebouwd met mijn gezin en mijn werk. Ik zou niks anders willen. Als ik in Vietnam was gebleven, dan zou mijn leven heel anders verlopen zijn. Hoe precies, weet ik niet, maar ik ben blij met mijn leven hier terwijl ik toch nog iets voor mijn landgenoten en mijn familie in Vietnam beteken.

Gezinsfoto in 2018. Mevrouw Lanh (2e van rechts) en Mai-Linh (2e van links)

.

Mai Linh
Uit: Onvertelde verhalen, 10.04.2021

 

Direct link: http://www.caidinh.com/Archiefpagina/Cultuurmaatschappij/Interview/hetverhaalvanmevrouwlanh.htm


Cái Đình - 2021