Johannes van Dam
Vietnamese wonderen
Fransen gaan graag Vietnamezen.
Voor de zo verfijnde Fransen is de Vietnamese keuken wat voor ons de Chinese is.
In Amsterdam was dat altijd heel lastig. Er zijn wel wat zaken geweest, maar geen van alle hebben ze het lang volgehouden. Erg jammer, want vooral wat de verse loempia wordt genoemd (in feite een ongebakken loempia) is wat mij betreft de glorie van die keuken.
Heerlijk dus om te horen dat er weer een Vietnamees in de stad is, Little Saigon.
Vroeger zat daar, aan de Kinkerstraat, volgens mij een Tjin-broodjeszaak; nu is het een wat sober aangekleed eethuis, qua interieur meer een snackbar, met een counter met krukken en een paar tafeltjes.
Aan het enige viertje, waar het enig aanwezige personeelslid net een appeltje voor zichzelf schilt en oppeuzelt, mogen we zitten.
De kaart is niet groot, maar wat we willen staat er op.
Dat wordt dus eerst de gỏi cuốn, vier ongebakken loempia's (€ 4), gevuld met rijst, gamba's, rijstvermicelli, verse kruiden en varkensvlees. We krijgen er saus bij, en we zijn niet teleurgesteld.
Het volgende Vietnamese wonder is de phở, die we op zijn Chinees bamisoep noemen en wat de Japanners ramen noemen, waar de film Tampopo (wat natuurlijk paardenbloem betekent, niet narcis, zoals ik laatst met mijn benevelde hoofd schreef) om draait.
Little Saigon serveert er vier versies van, of eigenlijk twee, elk in een kleine (€ 8,50) en een grote maaltijdvorm (€ 12). De kleine zijn ons trouwens al machtig genoeg.
Eén is er met kip, één met rundvlees, gevuld met groenten en noedels in een goede bouillon. Er komt nog een bord bij met verse kruiden ('Thaise' basilicum), taugé, Spaanse peper, citroen en een kommetje saus, half hoi sin, half hete rode. Sambal, zegt ze, maar het is echt saus. Officieel noemen ze het sriracha-chilisaus.
In Vietnam is dit iets wat je 's ochtends, 's middags en 's avonds kunt eten. Ze hebben hier op de counter ook een folder liggen waarin één en ander over phở wordt uitgelegd, duidelijk met de bedoeling dit gerecht tot de kern van deze zaak te maken.
Dat is geen gek idee; ik kan me vooral voorstellen dat je na een avond de beest uithangen hier het vuur in je maag (en hoofd) wat tempert. Alleen jammer dan dat ze al om acht uur sluiten.
|
Voor de volledigheid nemen we ook nog wat echt als hoofdgerecht op de kaart staat: iets wat ze goulash (of bò kho) noemen. Dit gerecht blijkt te bestaan uit een rand buitengewoon mals en gaargestoofd rundvlees, op zijn Vietnamees gekruid, op grote stukken gare wortel, rond wat ze jasmijnrijst noemen en wij pandan (€ 9). En anders gebakken vis (cá chiên; dat blijkt kabeljauw te zijn) , behoorlijk wat, met rijst en sla waar wat heerlijke ingemaakte groente bij ligt (€ 12).
Alcohol wordt hier niet geschonken en er is zelfs geen Spa Rood; we krijgen flesjes plat water met daar diep in wegzakkende rietjes, want aan glazen doen ze ook niet.
Wat we nog hebben laten zitten voor deze keer zijn de barbecuespareribs (sườn nướng, € 10), de barbecuekarbonade (thịt nướng, €9), de barbecuegarnalen (tôm nướng, € 16) en de barbecuekip (gà nướng € 9).
Er zijn broodjes met gestoomde ham, kip, sardines, karbonade en 'goulash' (€ 3,50/5) en er zijn ook Vietnamese gebakken loempia's (chả giò, met sla en vissaus, € 5 voor 4 stuks). Dan ben ik alleen nog de gebakken kippenvleugels vergeten (€ 5,50 voor 10). Nu weet u alles.
Johannes van Dam
Uit: Het Parool, 07-04-2007
Cái Đình - 2007